Het was een voorjaar waar van alles gebeurde. Droogte in maart en april, sneeuw in april en een tornado in mei. Er sneuvelde kouderecords, droogterecords en zelfs een luchtdrukrecord. Uiteindelijk werd het een warm lenteseizoen die vrij droog en zeer zonnig verliep. Daarbij werd zowel de eerste officiële warme als zomerse dag van het jaar geregistreerd.
TEMPERATUUR
De lente was aan de zachte kant. De gemiddelde etmaaltemperatuur kwam namelijk uit op 10,2°C tegen een langjarig gemiddelde van 9,9°C. Daarbij waren de maanden maart en mei vrij zacht, met een gemiddelde etmaaltemperatuur van respectievelijk 7,3°C tegen normaal 6,5°C en 14,0°C tegen normaal 13,4°C. April was daarentegen vrij koel, waarbij de gemiddelde etmaaltemperatuur een stand noteerde van 9,3°C tegen normaal 9,8°C.
In de eerste lentemaand bepaalde hogedrukgebieden het weer. De maand begon meteen al zacht met in de eerste vijf dagen middagtemperaturen van boven de 10 graden. Vanaf de 3e werden de nachten echter helder en begon het licht tot matig te vriezen wat een week aanhield. Zo daalde het kwik op 3 maart tot -4,0°C in Arcen. Aan de grond was op veel plekken sprake van matige vorst, waarbij Hupsel en De Bilt bitterkoud waren met ieder -7,4°C. In de nacht naar 5 maart was Brabant de koudste provincie. Waarbij Woensdrecht -5,6°C registreerde. Aan de grond vroor het overal in het land tot zelfs op de Waddeneilanden en Zeeland toe. De koudste stations waren Gilze-Rijen met -8,7°C, Hupsel -8,4°C, De Bilt -8,0°C, Woensdrecht -7,8°, Ell -7,6°C en Eindhoven en Heino hadden ieder -7,1°C. In Deelen werd in de ochtend van 7 maart de laagste temperatuur van deze lente bereikt met -6,6°C op normale waarnemingshoogte. De Bilt en Berkel-Enschot hadden ieder -4,4°C. In Volkel vroor het diezelfde ochtend op 10 centimeter hoogte zelfs streng met -10,4°C gevolgd door -9,2°C in Twenthe en -8,9°C in Hupsel en Heino en Gilze-Rijen had zelfs nog -8,8°C. Op 8 maart daalde de temperaturen tot -7,4°C in Hupsel en -7,0°C in Heino, op 9 maart had het Limburgse Ell de laagste temperatuur aan de grond: -8,4°C en dat was ook op de 10e het geval toen het daar -7,0°C werd. Bitterkoud dus allemaal aan de grond. Op die laatste dag draaide de wind naar zuid tot zuidoost en kon zachtere lucht tot onze omgeving doordringen. De temperaturen gingen dan ook omhoog en in De Bilt konden we op 10 maart de eerste officiële lentedag aantekenen doordat het voor het eerst minstens 15 graden werd. Nadat de astronomische lente op 20 maart van start ging verliepen de dagen erna in warme sferen. Berkel-Enschot noteerde van 21 t/m 24 maart zelfs vier warme dagen van minstens 20 graden met 21,6°C op de 22e als hoogste temperatuur. De KNMI-stations haalden deze waarden niet, behalve Eelde en Westdorpe en dat gebeurde alleen op de 22e toen het daar respectievelijk 20,0°C en 20,1°C werd en dat is meteen de hoogste maximumtemperatuur van deze maand. De eerste regionale warme dag was daarmee een feit. De Bilt kwam nog niet tot zijn eerste officiële warme dag, daar stokte de thermometer bij 19,6°C. Wel werd het officieel de warmste 22 maart ooit gemeten, want het oude record stond in De Bilt op 19,2°C waargenomen tien jaar geleden in 2012. Vanaf 30 maart werd er met een noordoostenwind, lucht vanaf de Noordpool aangevoerd. Het weer sloeg op 31 maart radicaal om en werd dan ook de koudste maartdag met een maxima van 3,1°C in Deelen en Marknesse, gevolgd door 3,4°C in Eelde en 3,5°C in Nieuw Beerta. Op maar liefst 24 nachten vroor het in deze maand wel ergens in het land. Dat had te maken omdat maart zo droog was in combinatie met een lage luchtvochtigheid. Hierdoor kon het flink afkoelen.
April begon dan ook ijskoud. In de nacht en vroege ochtend van 1 april lagen de temperaturen rond of iets onder nul en overdag werd het niet warmer dan 1,8°C in Maastricht. En daarmee sneuvelde meteen een kouderecord van koudste eerste aprildag ooit waargenomen. Dat stond voorheen op 2,5°C waargenomen in 1963 in Eelde. Het was bijzonder koud, want de gehele dag lag de gevoelstemperatuur o.a. in Tilburg op 1 april onder het vriespunt. Daarna volgde er een tweetal koude nachten. Zo vroor het op 2 april matig in Eelde tot -5,2°C en de daarop volgende nacht was meteen de koudste van deze maand. Deelen noteerde een kwikstand van -6,3°C, Twenthe -6,0°C, Eindhoven -5,9°C, Herwijnen en Eelde ieder -5,8°C en Gilze-Rijen had -5,7°C. En zo’n koude nacht op 3 april is sinds 1901 niet voorgekomen. Het vorige kouderecord stond namelijk op -5,5°C in Winterswijk wat op 3 april 1909 werd geregistreerd. Aan de grond werd het helemaal ijskoud en werd in Hupsel strenge vorst geregistreerd van -10,8°C! Eindhoven had nog -9,8°C en Twenthe -9,6°C. Ook dit leverde een nieuw kouderecord op, want nog nooit is het op 3 april op 10 cm hoogte zo koud geweest. Het vorige record komt uit 1996 met -7,9°C in zowel Eelde als Hoogeveen. Vanaf de 4e werd het zachter en lagen de middagtemperaturen tot en met 7 april op 11 tot 12 graden gemiddeld. Op de 8e werd vrijwel nergens nog de 10 graden gehaald, maar dat was wel meteen de laatste dag dat dit gebeurde want daarna bleven de maximumtemperaturen in de dubbele cijfers. Op 12 april kwam het in een groot deel van het land tot een warme dag en werd in Twenthe met 22,6°C de hoogste temperatuur van de maand bereikt op een KNMI-station. De Bilt zorgde met 20,6°C voor de eerste officiële warme dag van het jaar. Gemiddeld valt de eerste officiële warme dag op 13 april. Vanaf de 16e brak er een periode aan met temperaturen iets boven normaal, maar de ochtenden waren soms erg fris. Zoals op de 17e, eerste paasdag, waarbij het in het (noord)oosten had gevroren. Dat gebeurde in Hoogeveen en Twenthe waar het kwik zakte tot -0,5°C en in Nieuw Beerta werd het iets kouder met -0,9°C. Aan de grond daarentegen vroor het op heel veel plaatsen tot wel -4,0°C in Gilze-Rijen en -4,5°C in Twenthe. Zelfs De Bilt had nog een grondtemperatuur van -3,9°C. Tijdens opklaringen kon het in de polaire lucht, die met een noordenwind werd aangevoerd, sterk afkoelen. Zo daalde het kwik in de Koningsnacht van 26 op 27 april in Twenthe tot -1,6°C en in Deelen werd het -1,5°C. Aan de grond had het vrijwel overal gevroren tot -6,1°C in Twenthe. Vervolgens koelde de volgende nacht opnieuw af tot -1,3°C in Twenthe en aan de grond kwam het daar opnieuw tot matige vorst met -5,8°C. Heino had -4,5°C en Rotterdam -4,3°C. In de duinen bij Castricum werd op deze 28 april een extreem lage temperatuur van -9,2°C gemeten. Dit is geen officieel weerstation, dat staat opgesteld op misschien wel het beste ‘vorstgevoelige’ plekje van Nederland namelijk in een zogenaamde duinpan. De laatste aprildag was trouwens voor iedereen fris, want warmer dan 12 tot 14 graden werd het niet.
De meimaand begon met fris weer. Vooral ’s nachts koelde het nog flink af. Op 1 mei bleef de minimumtemperatuur in De Bilt nog net boven het vriespunt met 0,3°C, maar op andere plaatsen kwam het wel tot vorst. Eelde noteerde -1,4°C. Opvallend was opnieuw de zeer lage temperatuur in de vroege ochtend van 1 mei in een duinpan bij Castricum. Het kwik daalde er officieus tot -8,4°C, veel lager dan de officiële kouderecords die voor de start van mei gelden. Van duinpannen is bekend dat ze onder rustige en heldere omstandigheden bijzondere microklimaatjes herbergen, waarin het zeer koud kan worden. In de nacht van 4 mei vroor het in een duinpan bij Egmond aan Zee met een kwikstand van -7,9°C. Op 9 mei en 10 mei draaide de wind naar het zuiden en werd zelfs lokaal landelijk de eerste zomerse dag geregistreerd zoals in Tilburg met respectievelijk 26,3°C en 25,8°C. Daarna zakte de temperatuur tot waarden rond of onder 20 graden; op de Waddeneilanden werd het zelfs een graad of 15. Maar het warme weer keerde snel terug en tikte op de 15e in De Bilt 25,0°C aan en daarmee was de eerste officiële zomerse dag van het jaar een feit. Ook de dagen daarna bleef het warm, waarbij Berkel-Enschot vanaf 15 t/m 19 mei vijf zomerse dagen achtereen registreerde. In deze periode werd zelfs twee warmterecords gebroken. Zo kregen we de warmste 18e mei ooit waargenomen. In Arcen steeg de temperatuur naar 30,2°C en werd de eerste lokale tropische dag van het jaar aangetekend. Op de 19e werd het ook tropisch in Maastricht met 31,3°C en in Ell met 30,3°C. Dat zijn tevens de hoogste temperaturen van deze bloeimaand. Ook dit was een nieuw dagrecord, want het vorige record dateert uit 1953 toen het in Twenthe niet warmer dan 30,4°C werd. Onweersbuien verdreven de warmte en toen begon het af te koelen wat tot het einde van de maand duurde. De laatste dagen van de maand draaide de wind naar noordelijke richtingen en deed de temperatuur nog verder een stap terug naar waarden onder normaal met maximumtemperaturen van 14 tot 15 tot graden op de 29e. In Friesland en Groningen werd het op die dag niet warmer dan een graad of 12.
Opvallend in de lente was het grote aantal mooi-weerdagen. Dat zijn dagen waarop het warmer dan normaal is, de zon minstens de helft van het aantal mogelijke uren schijnt en het droog is. In De Bilt kwamen de afgelopen lente 32 van dat soort dagen voor, tegen 20 normaal. Dit is goed voor een derde plaats (samen met de lente van 2011) en na de lentes van 2020 (die tot 33 mooi-weerdagen kwam) en 2007. Toen konden we zelfs 37 mooi-weerdagen optekenen. Maart telde recordveel mooi-weerdagen en ook in april lag het aantal boven de norm. Mei bleef juist wat achter tegenover de normaal. Ondanks het mooie en het warme weer viel het aantal warme en zomerse dagen in De Bilt tegen. Op 15 dagen kwam de temperatuur boven de 20 graden uit tegen 16 dagen normaal. Het landelijke hoofdstation noteerde maar 2 zomerse dagen en dat waren er zelfs 2 minder dan normaal. Tot een tropische dag kwam het niet. In het zuiden van het land werden hier en daar 20 warme en 8 zomerse dagen aangetekend. Hier kwam het wel tot een tropische dag. Daarnaast telde De Bilt ook nog veertien dagen waarop het heeft gevroren, tegen normaal twaalf vorstdagen. In Drenthe vroor het maar liefst 25 nachten.
In Berkel-Enschot kwam de gemiddelde etmaaltemperatuur in deze lente uit op 11,6°C tegen 11,0°C normaal over de periode 1998-2020. Overdag werd het gemiddeld 17,5°C en in de nachten was het 5,7°C gemiddeld. De warmste lentedag was die van 27 mei toen het kwik naar de 28,5°C steeg. Koud was het op 1 april toen het overdag niet warmer werd dan 3,9°C. De koudste nacht was echter begin maart toen in de nacht van 6 op 7 maart de temperatuur daalde tot -4,4°C. In totaal werden hier nog 11 dagen met vorst waargenomen. Maar de warmte overheerste met 27 warme dagen, waarvan er 7 zomers waren.
LUCHTDRUK
Opvallend deze lente was de luchtdruk op 18 en 19 maart. Zowel dag- als maandrecords sneuvelden. Zo liet de barometer in De Bilt op beide dagen een waarde zien van 1045,0 hPa, waarmee het record van 16 maart uit 2003 met 1043,8 hPa sneuvelde. Ook het landelijk record van hoogste luchtdruk ooit voor maart vloog de weerboeken uit. Dat stond op 1045,5 hPa van 1 maart 1929 in Eelde en staat nu op 1047,5 hPa waargenomen op 18 maart jl. in Leeuwarden. Uiteraard is dit meteen een nieuw dagrecord, maar ook het dagrecord van 19 maart ging er aan. Twee weerstations hebben dit bereikt: zowel Terschelling en Leeuwarden zagen het kwik in de barometer gisteren stijgen tot 1047,2 hPa. Voorheen stond het dagrecord op 1042,5 hPa en dat werd geregistreerd in 1966 in Eelde. Dergelijke drukwaarden zijn extreem zeldzaam en komen normaliter alleen in de winter voor en niet in de lente.
NEERSLAG
Het lenteseizoen van 2022 was droog met gemiddeld over het land 104 mm neerslag tegen het langjarig gemiddelde van 148 mm. De meeste neerslag viel deze lente in het plaatsje 1e Exloërmond met 177 mm, gevolgd door Rolde 162, Zuidwolde 153, Zeewolde 152 en Nieuw Buinen waar 151 mm in de regenmeter neerdaalde. Het natste KNMI-station was De Bilt met 147 mm. Het droogste station staat in Westdorpe waar maar 54 mm werd afgetapt. Maar ook in Cocksdorp en Landgraaf viel met respectievelijk 61 en 67 mm weinig neerslag. In Brabant hadden Meeuwen en Veen de meeste neerslag met 143 en 142 mm, en de minste neerslag kregen Steenbergen en Vught met 73 en 82 mm. Berkel-Enschot kreeg 88 mm in de regenmeter. Daarbij werd op 16 dagen minsten één millimeter afgetapt. De natste lentedag daarbij was 19 mei met 11 mm. Naast regen werd in dit seizoen één hageldag geregistreerd (3 april), vijf onweersdagen en vijf dagen met mist.
De lente startte met een krukdroge maand maart met landelijk gemiddeld 14 mm tegen normaal 53 mm. Op de eerste lentedag kregen we te maken met een buienzone en bleef daar vooral in het westen hangen en zorgde voor een natte bedoening. Rondom Tilburg viel in de middag wat regen en daar bleef het ook bij. Op 17 maart passeerde er nog een koufront met op veel plaatsen 1 tot 2 mm regen. Daarna zou het tot de laatste dag van de maand zelfs droog blijven. Op sommige plaatsen zelfs recorddroog zonder enige vorm van neerslag. Op de 31e viel er echter landelijk gemiddeld 10 mm, waarvan het merendeel in de vorm van (natte) sneeuw. In De Bilt viel over de hele maand 14,2 mm, tegen 57,8 mm normaal, en dat betekent een gedeelde 5e plaats in de lijst met droogste maartmaanden. April en mei kenden een normale hoeveelheid neerslag met respectievelijk 39 mm en 49 mm.
In april viel vrijwel alle neerslag in de eerste tien dagen van de maand. Er viel behoorlijk wat neerslag op de 1e en dat gebeurde op de Veluwe, in de omgeving van Nijmegen en in Noord-Limburg waar meer dan 25 mm werd opgevangen. Zo kreeg Siebengewald 31 millimeter in de regenmeter. Op de 5e werd in het midden en oosten meer dan 25 mm afgetapt, zoals in Duiven met 32 mm. Ook op 7 april viel regionaal meer dan 20 mm door stevige buien die gepaard gingen met hagel, onweer en windstoten. Gieterveen tapte 31 mm af, Marknesse en Deelen ieder 21 mm en Wijk aan Zee had 19 mm in de regenmeter. Het wisselvallige weer bleef aanhouden tot 10 april. De eerste 10 dagen van april waren sinds 1994 niet zo nat geweest in ons land. Daarna bleef het overwegend droog, met alleen op 13, 25 en 26 april plaatselijk zo’n 1 á 2 mm. In mei werd de droogte tot de 15e gewoon doorgezet. Zo viel er in de eerste tien meidagen in De Bilt zelfs helemaal geen neerslag en dat gebeurde alleen eerder in 1935 en 1989. Landelijk gezien viel er in die periode slechts 0,7 mm; Berkel-Enschot had 2 mm en dat viel alleen op de 7e. In het zuidoosten was lokaal sprake van een flinke plensbui, zo viel in Sevenum 32 mm. Vielen op 16 en 17 mei, voornamelijk in het zuiden, al een paar buien soms ook met onweer, aan neerslag brachten die nog niet veel met zich mee. Serieuzer werd het op 19 mei. Begon de dag nog met af en toe zon, later in de middag en in de avond passeerde vanuit het zuidwesten een lijn met onweer die op zijn tocht door het land steeds actiever werd. Vooral in het midden en oosten kwam het tot zwaar onweer en zeer zware windstoten (Eindhoven had een stoot van 111 kilometer/uur) met als gevolg veel overlast en schade. Op verschillende plaatsen waaiden bomen om, liepen de zichten even sterk terug, kwam het tot een Egyptische duisternis zoals in het midden van Brabant, en kwam het verkeer op de weg en op het spoor tot stilstand. Hier en daar werd ook hagel gemeld en door de wind ontstonden in Brabant zelfs stofstormen! Voor Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel werd code oranje uitgegeven. In een strook over het midden en oosten van het land viel in korte tijd 20 tot 30 mm neerslag, waarbij Cabauw 38 mm noteerde. Op 20 mei trok een lagedrukgebied met buien binnen. In het grootste deel van het land bleken die uiteindelijk minder zwaar dan de buien van een dag eerder, al viel lokaal wel veel regen. In Nieuw Buinen werd 28 mm gemeten en Stein noteerde 30 mm. Na een paar rustige dagen met flink wat zon en weer stijgende temperaturen, trok op maandag 23 mei een volgende storing over. Nu was het de westelijke helft die de meeste regen kreeg, tot lokaal 25 mm aan toe en in Friesland lokaal bijna 30 mm. In een strook vanaf het IJsselmeer naar het zuidoosten vielen op 29 mei talrijke buien, waarbij in Lelystad 30 mm werd afgetapt.
SNEEUW
Een opvallende dag was 20 maart. Een bel met koude lucht in de hogere delen van de atmosfeer met bijbehorende storing trok over het land naar het westen. Er hoorde bewolking bij, waaruit in de ochtend in het zuiden van het land, zoals in Berkel-Enschot, voor de eerste keer in de maand een beetje sneeuw viel. Op de laatste dag van maart sloeg het echter om. Arctische lucht stroomde vanuit het noorden ons land binnen en dat ging gepaard met neerslag. In de avond van 30 maart kwam de kou ons land binnen en viel in het noorden en westen lokaal al natte sneeuw. Op deze laatste dag van maart bleef er winterse neerslag vallen. In de vroege ochtend lag er op de Utrechtse Heuvelrug en op de Veluwe 2 tot lokaal 4 centimeter en groeide uit tot 15 cm in de avond op de Veluwe. Gemiddeld telt maart 7 sneeuwdagen in ons land, waarvan het ook 4 keer blijft liggen, maar dit jaar viel maar op 3 dagen ergens in het land sneeuw en één keer was het wit.
Heel bijzonder was de sneeuwsituatie op 1 april. Met een ijskoude noordoostelijke stroming werd lucht vanuit de poolstreken aangevoerd. Daardoor ging in de nacht van 1 april neerslag over in sneeuw, die bleef liggen tot diep in de middag. Op veel plekken viel 1 tot 8 cm. De Bilt noteerde met 2 cm voor het eerst sinds 1978 weer een officieel gesloten sneeuwdek in april! Op de hoge Veluwe werden uitschieters gemeten van 17 cm. Alleen in 1978 werd lokaal nog een dikker sneeuwdek gemeten. Op de hoogste top van de Veluwe bleef de sneeuw tot 5 april liggen. Uiteindelijk viel in maart op 3 dagen ergens in ons land sneeuw en in april 4 keer. Dit maakt het totaal op slechts 7 dagen tegen 9 dagen normaal. Vorig jaar viel op 14 dagen sneeuw in de lente. Dertig jaar geleden was de normaal nog 18 sneeuwdagen, het aantal sneeuwdagen neemt dus fors af in de lente.
In Berkel-Enschot heeft het deze lente op 4 dagen gesneeuwd en dat gebeurde op 20 maart en van 1 t/m 3 april, waarbij op 1 april zelfs een sneeuwdek ontstond van 1 cm.
SAHARAZAND
Op 16 maart werden we al een dag lang overspoeld met beelden vanuit het zuiden van Europa, waar een dikke wolk met saharastof in de lucht onze kant opkwam. Rode luchten, modderregens, rode sneeuw en rode wegen en huizen, in alles leek het een voorbode van wat ons mogelijk te wachten stond. Uiteindelijk trok de wolk ook over Nederland. Het was goed te zien, waarbij de wolken in Tilburg geel tot oranjebruin van kleur werd. In de nacht viel een beetje regen en kwam een deel van het stof ook bij ons op de grond terecht. Het was de volgende dag dan ook erg druk in de autowasstraten.
TORNADO
Op de dag van 20 mei werd voor Limburg code oranje uitgegeven voor zware windstoten en dat was niet voor niets geweest. In Zuid-Limburg passeerde een supercel (het zwaarste type onweersbui) en daar kwam het tot een tornado die in een strook van Beek naar Schinnen grote schade veroorzaakte. Over de grens in Duitsland ontstonden zelfs 7 tornado’s, waarvan de zwaarste over Paderborn trok.
ZONNESCHIJN
Tenslotte
was de lente zeer zonnig met over het land gemiddeld 732 uren zon tegen
567 uur normaal. Alleen
in 2020 was de lente met 805 zonuren nog zonniger. Maart was daarbij
uitzonderlijk, want het werd de zonnigste maart sinds het begin van de metingen
met landelijk gemiddeld 250 uren tegen normaal 146 uur. Het oude record was 208
uren zon in 2014. Op maar liefst 19 dagen scheen de zon vrijwel de hele
dag in De Bilt, een all-time maandrecord. Het oude record was 16 zonnige
dagen in augustus 1947 en april 2020. Niet eerder ook is een zonrecord met
zoveel afstand verbroken, want afgelopen maart was 37 uur zonniger dan het oude
record uit 2014. De zon scheen maar liefst 73% van de tijd, normaal is dit 38%
van de tijd. Een uniek record. Ook april
en mei waren zonnig met respectievelijk 226 zonuren tegen 196 normaal en 260
uur tegen 225 uur normaal. Het zonnigst was het in het zuidwesten van het land
met in Hoek van Holland 791 uren zon. Het minst zonnig was het
in noordoosten van het land met in Hoogeveen 680 uren zon (normaal
550 uur). In De Bilt en Berkel-Enschot scheen de zon respectievelijk 731 uur
en 729 uur tegen 546 uur en 579 uur normaal. Bij dat laatste station werden
deze lente zes zonloze dagen geregistreerd (normaal 7) en maar liefst 37 zeer
zonnige dagen tegen 22 dagen normaal.