RECORDWARM, OP ÉÉN NATSTE OOIT en SOMBER
Wat een bijzonder voorjaar hebben we toch achter de rug. Het werd de warmste lente allertijden, terwijl het over het algemeen een somber seizoen was. Dat laatste kwam vooral door de vele bewolking waar regelmatig neerslag naar beneden kwam. En wel zoveel dat het de op één na natste lente is geworden! Wel konden we dit jaar zowel de eerste officiële warme dag van minstens 20 graden als de eerste zomerse dag van 25 graden noteren. Tenslotte werd er maar één vorstdag geregistreerd en zo weinig vorstdagen in een lente heeft nog nooit plaatsgevonden.
TEMPERATUUR
Met een gemiddelde etmaaltemperatuur van 11,8°C tegen een langjarig gemiddelde van 9,9°C was de lente de warmste sinds het begin van de metingen in 1901. Het oude record van 11,7°C dateert uit 2007. Alle lentemaanden waren ruim te warm, dus het kon ook niet anders. Maart was recordwarm met een gemiddelde etmaaltemperatuur van 9,0°C (normaal 6,5°C), april had 10,8°C (normaal 9,8°C) en mei was één van de warmste meimaanden sinds het begin van de metingen met een gemiddelde van 15,5°C tegen normaal 13,4°C. Berkel-Enschot had in deze lente een gemiddelde etmaaltemperatuur van 12,6°C en dat is ook daar een nieuw record. Deze was verdeeld over een gemiddelde middagtemperatuur van 17,0°C (normaal 16,1°C) en in de nachten was het gemiddelde 8,2°C tegen 5,9°C als langjarig gemiddelde. En dat laatste is voor Berkel-Enschot ook een nieuw warmterecord.
De laagste temperatuur van de lente werd halverwege de lente gemeten, in april. Op de 23e dook het kwik in Wijk aan Zee namelijk naar -3,5°C. Ook rondom Tilburg werd de laagste temperatuur op deze dag gemeten: -0,7°C in Berkel-Enschot. De eerste officiële warme dag van 20 graden of meer in dit jaar werd in De Bilt op 6 april waargenomen. De eerste officiële zomerse dag van minstens 25 graden viel een maand later, op 2 mei. En dat is best vroeg, want normaal gesproken wordt zo’n temperatuur rond 13 mei geregistreerd. Kijken we naar de hoogste temperatuur van dit voorjaar, die werd op 14 mei in Marknesse geregistreerd met 28,5°C. In Tilburg en omstreken werd het op die dag 29,2°C en dat is de hoogste temperatuur van het jaar tot nu toe. De koudste lentedag voelde men op 11 maart toen het kwik niet verder steeg dan 7,9°C.
In totaal telde de lente in De Bilt slechts één vorstdag (-1,9°C op 23 april), terwijl we op twaalf van zulke dagen, dat het heeft gevroren, mogen rekenen. Niet eerder noteerde de lente slechts één vorstdag. Het record was twee en werd genoteerd in de lentes van 1945 en 1992. Meest recente lentes met weinig vorstdagen waren 2019 met vijf en 2007 met vier. Daarnaast kreeg De Bilt 19 warme dagen, waarvan drie zomers. Normaal zijn dat respectievelijk 17 en vier dagen. In het oosten vroor het in 6 tot 7 keer en in Woensdrecht 8 keer. Tenslotte werden in het oosten 22 tot 24 warme dagen en 5 tot 7 zomerse dagen geteld. Het midden van Brabant registreerde 27 warme dagen, waarvan 8 zomers, en ook slechts één vorstdag (normaal negen).
NEERSLAG
De lente was zeer nat met gemiddeld over het land 256 mm neerslag tegen een langjarig gemiddelde van 148 mm. Hiermee is de lente van 2024 de op één natste sinds het begin van de metingen. Bovenaan staat de lente van 1983 toen er 273 mm over de drie maanden werd opgevangen. Ook in De Bilt werd het bijna een record. Daar viel 296 mm, terwijl het record op 310 mm stond uit 1979. Maart was droog met landelijk gemiddeld 46 mm (normaal 53 mm), april was echter kletsnat met 82 mm (op twee na natste aprilmaand ooit gemeten) en mei was met gemiddeld 128 mm recordnat. In het zuiden viel plaatselijk meer dan 200 mm. In mei zorgden zware buien plaatselijk voor wateroverlast.
De meeste neerslag viel deze lente in Limburg. Heerlen tapte 471 mm af, Landgraaf 409 en Nunhem 361 mm. Slechts op één plaats viel, sinds de start van de neerslagmetingen in 1906, meer neerslag. Dat was in 1951 met 490 mm in Wageningen. In Brabant ving Prinsenbeek dit jaar met 354 mm de meeste neerslag op, gevolg door Berkel-Enschot met 352 mm en Hank had 338 mm. Het natste KNMI-station lag in de Limburgse hoofdstad waar 329 mm naar beneden kwam. Het minst nat was het in het noorden van het land. Het Groningse Kloosterburen mat 174 mm en in het Drentse Gieten en Nieuw Buinen viel elk 178 mm. Kijken we naar onze provincie dan had Vught met 240 mm de minste neerslag. Rondom Tilburg werd dus 352 mm afgetapt en dat is een nieuw neerslagrecord sinds 1878 toen daar de metingen begonnen. Het regende letterlijk records, want ook het aantal dagen waarop minstens 0,1 millimeter, 1 millimeter en 10 millimeters viel, werden allemaal gebroken. Deze staat nu op respectievelijk 62, 50 en 10 dagen. Normaal zijn dat in lente 41, 29 en 5 dagen. Naast regen werd in Berkel-Enschot op vier dagen hagel waargenomen, twaalf dagen onweer en vijf dagen met mist.
NOORDERLICHT
Door het zachte en kletsnatte weer is het tot winterse neerslag en storm deze lente niet gekomen, maar wel was fraai noorderlicht te zien. Op 4 maart was vooral in het noorden een roze en paarse gloed aan de hemel te zien. Ook op 10 en 11 mei was een fraai noorderlicht zichtbaar. Deze keer overal in het land en kleurde de hemel roze, paars en groen. Wauw.
ZONNESCHIJN
De lente was met over het land gemiddeld 504 uren zon tegen normaal 567 uur, somber. Daarmee was het de somberste lente sinds 2013. Toen scheen de zon gemiddeld over het land 498 uur. Vorig jaar scheen de zon in de lente 562 uur, maar in zowel 2022 als in 2020 was het duidelijk zonniger. In 2022 scheen de zon van 1 maart tot en met 31 mei in totaal 732 uur, maar de zonnigste lente beleefden we in 2020. Vier jaar geleden scheen de zon maar liefst 805 uur. De somberste lente beleefden we in de kletsnatte lente van 1983. De zon scheen 41 jaar geleden slechts 316 uur. Alle lentemaanden hadden dit jaar trouwens minder zonuren dan het langjarig gemiddelde. En dat is best bijzonder omdat het normaal is dat zeer hoge temperaturen veroorzaakt worden door de hoeveelheid zonneschijn. Dit keren waren het de bewolkte nachten die de temperatuur zo hoog maakte.
Maart
was vrij somber met 126 uren zon tegen 145 uur normaal. In april scheen de zon
167 uur zon tegen 195 uur normaal en mei was ook wat somberder dan normaal met
211 uur tegen normaal 225 uur. Het zonnigst was het in Den Helder (De Kooy) met
572 uren zon en de minste zonuren had het Limburgse Arcen waar de zon 431 uren scheen.
In De Bilt scheen de zon 491 uur tegen 546 uur normaal en in Berkel-Enschot
werd 460 zonuren geregistreerd tegen normaal 585. Daar werden nog zeven zonloze
dagen geteld, precies het langjarig gemiddelde over 1998-2023. Op slechts negen
dagen was er sprake van zeer zonnig weer, terwijl we in een lenteseizoen op
maar liefst 23 van zulke dagen mogen rekenen.